h

CO2-debat: “Ik doe wat ik doe?”

12 mei 2010

CO2-debat: “Ik doe wat ik doe?”

Stevige dijken. Een vaccin tegen de griep. De opstelling van het Nederlands elftal. Het overschakelen op zonne- en windenergie. Allemaal kwesties van nationaal belang, zou je kunnen zeggen. Maar wat is het nationaal belang?

Minister Van der Hoeven heeft daar zo haar opvattingen over, zo laat ze de noordelijke gemeentes en provincies weten. Volgens de minister is de opslag van CO2 in lege gasvelden van nationaal belang. En dat nationale belang betekent volgens de Minister dat u en ik daar verder niks over hoeven te beslissen. Helemaal niet nodig. De Minister zelf gaat “in het nationaal belang” over de CO2-opslag in het noorden besluiten. Volgens de mijnbouwwet gaat namelijk niet een lokale overheid, maar de Minister over mijnbouw, waaronder gasopslag, zo laat ze via haar ambtenaren weten.

Vorige week zonden de plv. directeur-generaal Energie, Telecom en Markten van het Ministerie van Economische Zaken, mr. E.J. de Vries en zijn collega dr. B. ter Haar, directeur-generaal Milieu van Ministerie van VROM een brief naar alle gemeentes en de drie noordelijke provincies met als kop “Selectieproces locatie voor CO2-opslag in Noord Nederland’’. Voor lokale overheden is er hooguit een rol bij de vergunningverlening, aldus de brief. Naar een mening van inwoners van Drenthe wordt al helemaal niet gevraagd. Het besluit van het Drents parlement om vooralsnog niet mee te werken aan CO2-opslag, dat negeren we het liefste helemaal.

Een opstelling die om diverse redenen verbazing wekt.

Nederland is een democratie. Democratie betekent: Het volk regeert. Binnen die democratie mag een minister gecontroleerd door het parlement beslissingen nemen. Natuurlijk. Maar niet zoals een dictator, die niks van doen heeft met onderdanen of lagere overheden en zomaar beslissingen kan nemen zonder rekening te houden met wat mensen vinden. Minister betekent letterlijk dienaar. Dan is het toch vreemd dat een minister “zonder ons en over ons” beslissingen denkt te kunnen nemen. Zou een goede minister niet automatisch het gesprek zoeken met betrokkenen en hun volksvertegenwoordigers?

Nederland kent over het algemeen ook een scheiding der machten. Je hebt de volksvertegenwoordiging, de rechterlijke macht en het bestuur. Het “Huis van Thorbecke”. De rechter kan besluiten van het bestuur toetsen. De rechter kijkt dan naar vragen als: Worden belangen van derden niet onnodig geschaad? Zijn besluiten goed gemotiveerd? Zijn alle betrokkenen in de gelegenheid gesteld te reageren? Speciaal voor de Mijnbouwwet heeft de regering echter enkele wijzigingen door het parlement geloodst waarin de bevoegdheden van de rechter aanzienlijk worden beperkt (rijksinpassingsplan).

En dat alles over een omstreden kwestie als CO2 opslag. Een verspillende techniek waarbij van elke vier kolencentrales er eentje draait om het geproduceerde CO2 weer in de grond te pompen. Een experimentele techniek waarbij het de vraag is hoe stabiel CO2 zich op langere termijn in de ondergrond gedraagt..

Met de CO2 wordt ook de democratie een beetje begraven. “Ik doe wat ik doe”, lijkt de nieuwe lijfspreuk van de Minister. En net zoals bij het lied van Astrid Nijgh, is het economisch belang een leidende factor.

U bent hier