h

Drentse doorlooptijden in de jeugdzorg niet florissant

17 november 2009

Drentse doorlooptijden in de jeugdzorg niet florissant

Gemiddeld 123 dagen wachten in Drenthe voordat er een indicatie afgegeven is. Pas daarna volgt de verwijzing. Zo lagen de cijfers het eerste kwartaal van 2009. Reden voor SP-statenlid Ron Esseveld aan de bel te trekken. Inmiddels werkt het bureau jeugdzorg aan verbeteringen, zo liet het bureau weten.

De jeugdzorg in Drenthe is redelijk geregeld, er zijn korte wachtlijsten voor als het gaat om het deel waar de provincie wettelijke verantwoordelijk voor is. Daarom was het vorige week even slikken toen wij de cijfers onder ogen kregen ten aanzien van de doorlooptijden in de jeugdzorg over het eerste kwartaal van 2009, doorlooptijd is de tijd tussen aanvraag en daadwerkelijke indicatiestelling door bureau jeugdzorg. Uit deze cijfers bleek dat de doorlooptijd op dat moment met 123 dagen ruim boven het landelijk gemiddelde lag, alleen Limburg en Noord-Brabant met respectievelijk 124 en 129 dagen hadden op dat moment hogere doorlooptijden.

hieronder volgen de cijfers:

Provincie/regio 1e kwartaal 2008 1e kwartaal 2009

Groningen 139 63
Friesland 99 80
Drenthe 128 123
Overijssel 95 99
Gelderland 93 60
Flevoland 69 76
Utrecht 104 105
Noord-Holland 87 92
Zuid-Holland 73 38
Zeeland 89 81
Noord-Brabant 113 129
Limburg 106 124
Amsterdam 93 78
Rotterdam 76 75
Haaglanden 60 65

Landelijk gemiddelde 95 86

Als Statenlid ga je je dan even achter de oren krabben van hoe is dit nu mogelijk, aan de ene kant krijg je informatie over hoe goed het wel niet gaat en welk een koplopers positie Drenthe heeft ten aanzien van het landelijke en dan krijg je ineens een mail in je box die een heel ander geluid laat horen. Reden genoeg dus om even aan de bel te trekken bij bureau jeugdzorg, en de volgende 3 vragen te stellen:

1. is er een wettelijke termijn voor deze doorlooptijd en zo ja welke termijn staat daarvoor,
2. wat is de reden dat deze doorlooptijd zolang is,
3. zijn er mogelijkheden om deze doorlooptijd terug te brengen?

Hieronder volgen de antwoorden die wij hebben gekregen op deze vragen

1. is er een wettelijke termijn voor deze doorlooptijd en zo ja welke termijn staat daarvoor,

De Wet op de Jeugdzorg stelt geen eisen aan de doorlooptijd van aanmelding tot indicatiestelling. BJD dient zich echter wel te houden aan redelijke termijnen conform de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB), BJD fungeert als bestuursorgaan waar het de indicatiebesluiten betreft. In de Awb is bepaald dat een beschikking binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag zal moeten worden gegeven. De termijn start op het moment dat de aanvraag of het verzoek is ontvangen. In zaken waarin te voorzien is dat Bureau Jeugdzorg niet binnen 8 weken een besluit kan nemen, kan het bureau een langere termijn bepalen waarbinnen het besluit genomen dient te worden (art. 4:14 Awb). Deze termijn dient een redelijke termijn te zijn. Bij wet is niet bepaald wat een redelijke termijn is, dit hangt van de situatie van het geval af.

In de meeste situaties zal BJD dus binnen 8 weken een besluit moeten nemen op een aanvraag voor een indicatiebesluit, in uitzonderingssituaties kan deze termijn verlengd worden. Deze termijn begint te lopen vanaf het moment dat de cliënt een schriftelijke aanvraag indient, de doorlooptijden die u heeft ontvangen rekenen vanaf een eerder moment, namelijk vanaf het eerste (vaak telefonische) contact met een client.

BJD heeft zichzelf in juni 2008 ten doel gesteld om aanvragen voor een indicatiebesluit binnen 8 weken af te handelen. In het zogenaamde 'Plan van aanpak Balans tussen kwaliteit en doelmatigheid' zijn ook verschillende acties uitgezet om dit doel in 2009 te bereiken.

2. wat is de reden dat deze doorlooptijd zolang is,

BJD heeft in 2008 fors geïnvesteerd in vergroting van de deskundigheid van onze medewerkers. Het landelijk ontwikkelde 'Handboek indicatiestelling bureaus jeugdzorg' is in dat jaar in gebruik genomen. Dit ging gepaard met veel trainingen voor, en begeleiding van, al onze uitvoerende medewerkers en heeft er toe geleid dat BJD als 2e bureau jeugdzorg in Nederland voldeed aan de landelijke eisen. De kosten gaan hierbij voor de baat uit. De implementatie van het handboek zorgde tijdelijk voor hogere doorlooptijden maar zorgen nu voor lagere doorlooptijden. Doordat de deskundigheid van medewerkers is vergroot en de verschillende indicatietrajecten zijn onderscheiden, wordt sneller en effectiever gewerkt dan daarvoor.

Toen we in 2009 de vruchten wilden plukken van onze inspanningen werden we helaas geconfronteerd met een enorme stijging van het aantal aanvragen voor een indicatiebesluit. Waar we voor het hele jaar 2009 zo'n 2300 indicatiebesluiten hadden begroot blijkt dat we in de eerste 3 kwartalen van 2009 al ruim 2500 besluiten hebben genomen. Als deze trend zich doorzet in het 4e kwartaal dan komen we uit op bijna 3400 indicatiebesluiten in 2009, dit is een stijging met 47% ten opzichte van het aantal in de begroting van 2009.

Dit zorgde ervoor dat het ons niet lukte om in het eerste halfjaar van 2009 de doorlooptijden naar het beoogde niveau terug te brengen. Net voor de zomer van 2009 hebben we daarom besloten tot het instellen van een speciaal team voor de afhandeling van alle aanvragen waarbij cliënten aangeven een PGB te willen. Deze aanvragen worden sindsdien centraal en, zoveel mogelijk, telefonisch afgehandeld. Met deze werkwijze voldoen we weliswaar niet meer geheel aan de landelijke eisen maar is het ons wel gelukt om de wachtlijsten, wachttijden en doorlooptijden sterk te reduceren.

Op het moment van schrijven wachten er nog maar 9 cliënten langer dan 4 weken op de start van het indicatietraject, de langst wachtende wacht nu 68 dagen.
Overigens zijn de wacht- en doorlooptijden niet altijd geheel toe te rekenen aan ons, soms is het wachten ook op informatie van de cliënt zelf of derden (onderzoeksrapportages etc.). Een ander gegeven dat bij de doorlooptijden een rol speelt is complexiteit van de problematiek en de motivatie van de cliënt, soms is domweg meer tijd nodig om er achter te komen wat er aan de hand is, te bepalen waar de oplossingen te vinden zijn en de cliënt hiervoor te motiveren. Ook merken we dat, door de geringe capaciteit voor ambulante hulpverlening bij voorzieningen in het gemeentelijk domein, wij zelf tijdens het indicatietraject regematig genoodzaakt zijn om ambulante hulp te bieden. Daarnaast worden we in toenemende mate geconfronteerd met aanvragen waarbij er sprake is van een onveilige situatie voor het kind, onze aandacht gaat dan in eerste instantie uit naar het waarborgen van de veiligheid en in tweede instantie naar het indiceren van zorg, in deze situaties is een langere doorlooptijd onontkoombaar.

Sinds september 2009 worden aanvragen van cliënten die aangeven een PGB te willen veelal binnen 8 weken door het speciale team afgehandeld. Doordat in het 3e kwartaal van 2009 echter veel aanvragen zijn afgerond van cliënten die lang gewacht hebben zal de gemiddelde doorlooptijd helaas nog rond de 100 dagen uitkomen.

Concluderend kan gesteld worden dat wij ondanks een stijging met 47% van het aantal aanvragen er in geslaagd zijn om het aantal wachtenden op de start van een indicatietraject sterk terug te dringen en nu een flink deel van de nieuwe aanvragen binnen 8 weken kunnen afhandelen. We verwachten dat de komende maanden de gemiddelde doorlooptijd van alle aanvragen nog verder teruggebracht kan worden.

3. zijn er mogelijkheden om deze doorlooptijd terug te brengen?

Ja, wij zijn continu bezig om te zoeken naar mogelijkheden die de doorlooptijd verder terug kunnen brengen. We hebben reeds verschillende verbeteringen aangebracht in de logistiek van het werkproces, in de ondersteunde ICT-middelen en de inhoudelijke ondersteuning van de medewerkers. Dit werpt al zijn vruchten af. Een belangrijke voorwaarde blijft echter de beschikking over voldoende middelen. We zijn op dit moment in goed gesprek met de gedeputeerde, mevrouw Haarsma, over de (financiële) offerte die BJD voor 2010 heeft ingediend. U zult begrijpen dat bij een stijgende vraag de beschikbare middelen navenant moeten stijgen. We vertrouwen op een bevredigend resultaat van deze besprekingen.

Na lezen van deze antwoorden kunnen we concluderen dat de situatie in Drenthe weer is genormaliseerd maar wij wel de vinger aan de pols zullen houden ten aanzien van dit aspect van de wachttijden in de jeugdzorg. En zullen Gedeputeerde Staten oproepen om alles in het werk te stellen om de jeugdzorg minimaal op het huidige niveau te houden en daar waar mogelijk is zorg te dragen dat de jeugdzorg in Drenthe sterk verbetert want het is van essentieel belang dat er vroegtijdig, alert en op een zo’n kort mogelijk termijn de benodigde hulp en zorg wordt geboden om de jeugd van Drenthe alle kansen te bieden die ze verdient.

U bent hier